Levenscyclus van de kokerjuffer

Kokerjuffers zijn insecten die in het water leven. Ze zijn klein en worden vaak over het hoofd gezien. Specifiek aan de kokerjuffers is dat ze hun weke achterlijf beschermen met zelfgebouwde kokers van zand, fijn grind, stukken blad en takjes.

Het leven de de kokerjuffer
In het water van beken, sloten en plassen krioelt het van allerlei insecten en andere kleine dieren. Hier zitten veel bijzondere dieren bij. Een van deze bijzondere insecten is de kokerjuffer. Kokerjuffers zijn larven van schietmotten en danken hun naam aan de koker die ze ter bescherming dragen.

Schietmotten, volwassen kokerjuffers, leven niet in het water maar in de buurt van het water. Schietmotten zijn nauw verwant aan vlinders en kunnen net als vlinders vliegen. Veel schietmotten vliegen 's nachts of in de schemering. De vleugels van de schietmotten varieren in grootte van een paar mm tot een spanwijdte van wel 5 cm. Volwassen schietmotten leven enkele dagen tot enkele maanden. In die tijd proberen paren ze en zetten eieren af. De eieren leggen ze in of bij het water. Binnen een maand komen de eieren uit en zwemmen of kruipen de kleine larven van de schietmot, de kokerjuffers, het water in.

In Nederland komen ongeveer 180 verschillende soorten kokerjuffers voor. Iedere soort kokerjuffer heeft zijn eigen voorkeur voor snelstromend, langzaam stromend of stilstaand water. In het water halen ze adem met behulp van kieuwen op hun achterlijf of via de huid. Kokerjuffers eten van alles. Sommige soorten schrapen algen van stenen, enkele soorten zijn zelfs gespecialiseerd in het eten van draadalgen. Andere soorten eten kleine stukken verteerd blad en het komt ook voor dat ze hun eigen soortgenoten of ander soorten waterdieren eten. Om te groeien vervellen de kokerjuffers ongeveer 5 keer. Als de kokerjuffers groot genoeg zijn, zo ongeveer na 10 of 11 maanden, verpoppen ze.

Voordat de kokerjuffers verpoppen maken ze een soort anker door extra kiezels aan hun koker vast te maken. Vervolgens trekken de kokerjuffers zich volledig terug in de koker en sluiten ze de koker af met een soort zeef, dat ze zelf maken met behulp van spindraad. Vers water kan via de zeef door de koker stromen, dit is nodig voor hun ademhaling. Daarnaast worden de poppen door de zeef beschermd tegen vraat van andere dieren. Na enkele weken verlaat de volgroeide pop de koker en laat de koker als leeg omhulsel in het water achter. De pop kruipt uit het water, verlaat zijn pophuid en komt als volwassen schietmot tevoorschijn. De schietmotten proberen te paren en eieren af te zetten en zo is de levenscyclus van de kokerjuffer rond.

Functie en bouw van de koker
Kokerjuffers beschermen hun weke achterlijf en kieuwen met een koker. Net als landslakken dragen de kokerjuffers een zelfgebouwde koker als een soort huis met zich mee. Bij gevaar trekken ze zich erin terug. Zo beschermen de kokers de kokerjuffers tegen vraat door bijvoorbeeld vissen of andere rovende waterdieren. Als de kokerjuffers groeien maken ze hun koker groter. Omdat de kokers belangrijk zijn voor de bescherming van de kokerjuffers onderhouden ze de koker heel goed. Je kunt de soort aan de koker herkennen. De KOKERjuffers danken dan ook hun naam aan de kokers.

Voor het maken en onderhouden van de koker bezitten kokerjuffers spinklieren. Het spindraad kun je vergelijken met draden van een spinnenweb. Bij de kokerjuffers zitten de spinklieren onder de mond. Ze pakken het bouwmateriaal voor de koker vast met hun 2 voorpoten en 'lijmen' het met spindraden aan elkaar. Deze 'lijm' is heel bijzonder, want het blijft goed plakken, zelfs onder water. Het aan elkaar 'lijmen' van een hele nieuwe koker kost ongeveer twee dagen.

Voor het bouwen van een koker gebruiken kokerjuffers het materiaal dat ze in het water vinden. Sommige kokerjuffers gebruiken zand, andere grind, en weer andere stukken blad, takjes en soms zelfs draadalgen of oude schelpen. Elke soort kokerjuffer heeft een eigen voorkeur voor een bepaald materiaal. Daarnaast bouwen sommige kokerjuffers hun koker volgens een specifiek bouwplan. De ene soort 'lijmt' kleine kiezels als puzzelstukken precies passend aan elkaar. Een andere soort bijt precies even lange stukken stengel van een waterplant . De stukken stengel worden in de lengterichting aan elkaar geplakt en daarna in een spiraal aan elkaar gelijmd. Zo ontstaat een spiraalvormige koker van kleine stukken stengel. Kokerjuffers in het onderzoek
Elke soort kokerjuffer heeft zijn eigen voorkeur voor bepaalde omstandigheden in het water. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van geschikt voedsel en materiaal om hun koker te bouwen, stroomsnelheid, zuurstofgehalte, watertemperatuur, licht. Dit maakt de kokerjuffer geschikt als modelorganisme in onderzoek naar bijvoorbeeld natuurherstel en de effecten van klimaatverandering. Om de effecten van verstoringen van het natuurlijke milieu van de kokerjuffers goed te kunnen onderzoeken, doen wij experimenten in het laboratorium in nagebouwde beken. Voor deze experimenten halen we de kokerjuffers tijdelijk uit de natuur. We kweken ze verder op in een aquarium, waar we de natuurlijke omstandigheden zo goed mogelijk nabootsen. Het is belangrijk dat de kokerjuffers het goed naar hun zin hebben, zodat de kokerjuffers zich gedurende een experiment zo natuurlijk mogelijk gedragen. We kunnen op twee manieren testen of de kokerjuffers vitaal zijn en het naar hun zin hebben. Allereerst door te kijken of ze goed groeien en daarnaast door te kijken of ze na verwijdering van hun koker weer een nieuwe koker kunnen bouwen. Wanneer ze dit kunnen, zijn ze ook in staat om zich te verpoppen en als volwassen schietmot weer in de vrije natuur rond te vliegen.